De kinderen krijgen begin van de week een blad mee naar huis. Iedere dag lezen zij een aantal bladzijden van een zelf gekozen boek en noteren dit op het blad. Op zondag noteren ze het totaal aantal kilometers van de hele week en nemen ze op maandag het blad weer mee naar school.
Uw kind hoeft nog niet alle woorden die het leest ook goed te kunnen spellen. De meeste woorden van één lettergreep met een medeklinker, klinker en weer een medeklinker moet uw kind nu in principe goed kunnen spellen. Woorden met aan het eind een –d of –b kunnen ze inmiddels wel lezen, maar deze horen nog niet bij de spellingdoelen. Ook zal uw kind wellicht nog fouten maken met ei/ij en au/ou. Ze oefenen hier wel al mee, maar ook woorden met deze letters horen nog niet bij de spellingdoelen.
Voor elk rijtje / zin / bladzijde die je leest mag je een 'level' omhoog. De levels: zitten op de grond, staan op de grond, zitten op de stoel, staan op de stoel, zitten op je tafel en als laatste staan op je tafel. En groot succes!
In de kernen 1 tot en met 6 heeft uw kind alle letters geleerd. In principe kan het nu eenvoudige eenlettergrepige woorden lezen. Alleen moet het herkennen van woorden nu nog worden versneld en geautomatiseerd. In de kernen 7 tot en met 12 leert uw kind woorden lezen die wat moeilijker zijn. Dit zijn de lastige eenlettergrepige woorden zoals kist, drop, hond, slang, bank, springt, meeuw, ja, zo en woorden van twee en drie lettergrepen. Ook oefent uw kind om niet meer spellend te lezen. Die lastige eenlettergrepige woorden worden niet allemaal tegelijkertijd aangeboden en geoefend. Ze zijn verdeeld over verschillende kernen.
Klinkerspinnen met de klinkers die aangeboden zijn in de kernen van VLL. In coöperatieve werkvorm in tweetal woorden op de poten laten schrijven met de klinker die op het lijf staat.