Techniekspel
Dit is een spel voor twee spelers. Print werkblad 1 met de lottokaarten en werkblad 2 met de spelkaartjes. Laat je kind de voorwerpen op de spelkaartjes hardop lezen. Knip de spelkaartjes los. Verzamel onderstaande voorwerpen:
- nietje
- speldje
- sponsje
- stukje papier
- klontje suiker
- houten prikker
- muntje
- dopje van een stift
- kurk
- dopje van een bierfles
- spijker
- gum
- magneet(je)
Leg de voorwerpen in een mandje, met het magneetje ernaast. Zet een bakje water klaar. Geef iedere speler een lottokaart. Leg de losgeknipte spelkaartjes omgekeerd in het midden van de tafel.
Zo speel je het spel:
Neem om beurten een spelkaartje en lees wat er op het kaartje staat. Zoek op de lottokaart waar het kaartje hoort: is het iets wat drijft, zinkt, oplost, of juist niet? Weet je kind het antwoord niet, dan kan hij het met de voorwerpen in het mandje zelf onderzoeken. Wie het eerst de lottokaart vol heeft, is de winnaar!