Ga in een kring zitten, geef ieder kind een kaartje waar ze 3 steekwoorden van hun weekend op moeten schrijven, doe alle kaartjes in een grappige hoed en haal om de beurt een kaartje uit de hoed. Het kind dat de steekwoorden herkent, steekt zijn/haar vinger op en licht de steekwoorden toe. Zo komt iedereen aan de beurt en wordt de dag eens op een andere manier geopend.

Deze ketting bestaat uit 3 rondjes: een voor de vrijdag, een voor de zaterdag en een voor de zondag. In elk rondje tekenen of schrijven ze iets over elke dag van het weekend. Hierna wisselen ze in tweetallen, in het team of op een andere manier de gebeurtenissen uit. Hiermee kun je elke keer variëren.

De kinderen krijgen deze om de beurt mee naar huis en mogen er 2/3 dingen in doen die belangrijk voor hun zijn. Papa of mama schrijft iets in het schriftje, om de 'presentatie' in de kring te sturen.

Bij elke letter gaan de doosjes mee naar huis. Nu de m van maan, toen de t van tak. "Ri ra raadseltje, wat zit er in mijn letterdoosje? Het begint met de t en je...." Elk kind vertelt iets over dat wat het meegebracht heeft.

Letterkoffer waarin door kinderen voorwerpen worden verzameld met de letter van de week.

Leuk voor op de zijkant van de boekenkast, advies van kind aan kind.

Beheers je deze sommen nu? De kinderen geven zelf aan hoe goed ze het snappen.

Zet de doos voor in de groep op een tafel. 1 lln haalt er denkbeeldig een voorwerp uit, een dier, of…Door spel, zonder te praten, moet de lln laten zien wat hij uit de doos heeft gehaald. De rest van de groep moet proberen het te raden. - lln haalt een grasmaaier uit de doos en gaat hiermee in de klas grasmaaien. – lln  haalt een tandenborstel uit de doos en poetst hiermee zijn tanden. – lln haalt een hond uit de doos en gaat hiermee wandelen.

Vertelschort met kaartjes in de zakjes. Dit motiveert de kinderen om te vertellen over allerlei onderwerpen en een verhaal te maken.

Iedere week staat er één leerling in de kijker. Hij/zij krijgt een bruine tas mee die hij/zij mag versieren. In de tas worden voorwerpen gestoken die met het kind te maken hebben. Ook oude foto’s zijn meer dan welkom.

Op maandag vindt de voorstelling plaats en vertelt de leerling in geuren en kleuren over zichzelf. Nadien mogen de andere klasgenoten vragen stellen en geven ze – de persoon in de kijker – een pluim en een tip.

Wat vind ik zo leuk aan het dier? Waarom zou ik dat dier willen zijn? Vertel het aan elkaar.

Wat te doen?

Samen een aantal keren oefenen. Zo gaat de mop steeds grappiger klinken.

En dan...?

Anderen laten lachen natuurlijk.

Veel plezier !